De Heren van Valkenburg. Walram en de strijd om de Limburgse Erfopvolging (1283 – 1289) Deel II
Valkenburg, 06-03-2007
De strijd begon toen september 1283 Hertog Jan I van Brabant bij Maastricht over de Maas trok en het kasteel “Limale” (Limmel) veroverde en verwoeste. Het Brabantse leger trok vervolgens verder naar Gulpen (“Op die Geul daar zy lagen“) schrijft van Heelu, waar het zich in slagorde opstelde. Reinoud van Gelre en Walram van Valkenburg met hun troepen stelden zich eveneens in slagorde op, maar door tussenkomst van een de paters Franciscanen uit Aken kwam het niet tot een treffen. Na een kortstondige wapenstilstand viel Cuno “Snabbe” van Lontzen, drossaard van Limburg, clanhoofd van de “Scavedries” en partijganger van Reinoud van Gelre, het Land van Dalhem binnen en verwoestte alles wat op zijn weg kwam. De Dalhemse drossaard René van Visé nam Snabbe in de slag bij Warsage in 1283 gevangen. Intussen was Walram van Valkenburg zo vermetel om voor de poorten van Maastricht te verschijnen, waarop de Maastrichtenaren een uitval deden. Ogier van Haren, Brabants voogd, verdedigde de stad en Jan van Millen, schout van Luikse zijde, voerde het Maastrichtse leger aan, dat in het open veld slag leverde met Walram en de Valkenburgers. De Maastrichtenaren moesten het tegen de geduchte Walram afleggen, leden zware verliezen en ze werden in grote getale gevangen genomen en op Kasteel Valkenburg in de ijzers geslagen. Dit kon de Hertog van Brabant natuurlijk niet ongestraft laten. Hij zond versterkingen naar Aken en Maastricht en gaf Wennemar van Gymnich (Gemmenich B) opdracht in de winter van 1283/1284 het Land van Valkenburg binnen te trekken. Ondertussen trachtte Walram met hulp van “geallieerde” troepen Maastricht in te nemen, wat op een haar na mislukte. Walram trok daarop het land van Dalhem in en stak zelfs de Maas over naar de Kempen, rijke buit makend. In de zomer van 1284 trok Hertog Jan I wederom over de Maas, maar de geallieerde troepen waren op sterkte en trokken de Hertog tegemoet. Wederom stond men in Gulpen in slagorde en men raakte zelfs slaags. Op dat moment trof echter een afgezant van de koning van Frankrijk in, een zwager van Hertog Jan, en men wist tot een wapenstilstand te komen, welke op 17 juli 1284 werd gesloten. Tijdens deze adempauze schijnt Walram geprobeerd te hebben om met Hertog Jan tot een oplossing te komen. Om 10 november 1284 vernieuwd Walram zijn overeenkomst met de stad Aken, die tot dan toe aan Brabantse kant gestaan had. Op 2 maart 1285 verplicht Walram zich om de rechten van de Hertog in Aken te respecteren, zolang als hij er recht spreekt. De stad Keulen, eveneens een Brabantse bondgenoot, neemt Walram op 11 juni 1286 op als “aussenbürger”, waarvoor Walram elk jaar het aanzienlijke bedrag van 100 Mark opstrijkt in ruil voor krijgshulp aan Keulen. Maar in 1286 kiest Walram opnieuw de kant van zijn zwager Reinoud, als deze hem aanstelt als zijn plaatsvervanger (gouverneur) in het Hertogdom Limburg. In de herfst van 1286 laait de strijd plotseling weer op, als de aartsbisschop van Keulen de burcht Lontzen, te hulp snelt als deze wordt belegerd door Hertog Jan I. Walram was hierbij aanwezig. Op 2 juli 1287 wordt opnieuw een wapenstilstand getekend, welke echter ook niet lang stand houdt. In de winter van 1287/1288 verzamelen de geallieerden zich in het Land van Valkenburg. In de maand mei 1288 verzamelt zich een illuster gezelschap op kasteel Valkenburg, want het lag in de bedoeling alsnog tot een overeenkomst tussen beide partijen te komen. Niets was minder waar, in plaats van een overeenkomst te sluiten verkocht Reinoud van Gelre voor 40.000 Mark zijn rechten op Limburg aan de gravenbroers Hendrik en Walram van Luxemburg. Toen Hertog Jan I dit vernam, viel hij met zijn troepen het Land van Valkenburg binnen en belegerde kasteel Valkenburg. De geallieerden wisten echter te ontkomen via de vluchtgangen van het kasteel. Aan de bemiddeling van Guy van Vlaanderen is het te danken dat het kasteel van Valkenburg niet ingenomen en verwoest werd. De graaf van Gelre en de beide Luxemburgers hadden hun toevlucht gezocht in Roermond, waar op 23 mei 1288 in een drietal akten de overdracht van Limburg werd vastgelegd. De Hertog van Brabant trok daarop met zijn troepen, via het land van Wassenberg, het gebied van de aartsbisschop van Keulen binnen, alwaar hij diens wijngaarden liet verwoesten, hij jaagde in diens bossen, en zich door de burgers van Keulen liet overhalen om de tolburcht van Woeringen, die in bezit was van de aartsbisschop, te belegeren. Dit was voor de geallieerden het teken dat men zich zou verzamelen voor een laatste en beslissende slag. Deze slag vond op 5 juni 1288 op de Fühlingerheide bij Woeringen (D) plaats.
Meer over Walram en zijn heldenmoed in de slag van Woeringen in het volgende artikel van de Stichting Vestingstad Valkenburg.
Auteur: Marc Habets
Bronnen : J.M. van de Venne, Geschiedenis van het kasteel van Valkenburg, zijn heren en hun drossaarden, 1951
S. Corsten, Die Herren von Valkenburg, 1981, Provincie Limburg, De Slag bij Woeringen, 1988