Het prille begin
Valkenburg, 01-05-2006
De Stichting Vestingstad Valkenburg wil door middel van korte artikelen de uitermate rijke historie van de vesting Valkenburg en het Land van Valkenburg onder de aandacht brengen.
De oudste vermelding van Valkenburg (Falchenberg) dateert uit het jaar 1041.
Op 15 februari 1041 schonk te Maastricht, de latere Duitse Keizer Hendrik III bezittingen in vier “villas” (dorpen) aan zijn nicht Ermingardis, te weten: Herve, Vaals, Epen en Valkenburg, gelegen in de “Luikergouw”. Deze voor Valkenburg zo belangrijke akte, stamt uit het archief van het Stift Rees (Nederrijn) en bevindt zich momenteel in het “Staatsarchiv” te Düsseldorf. Naar verwachting is Valkenburg echter ouder, daar in de akte vermeldt staat dat de genoemde bezittingen, reeds in een eerder stadium, door een schepenoordeel aan Keizer Konrad II, de vader van Keizer Hendrik III, waren gekomen. Met dit Valkenburg is naar mening van deskundigen overigens het tegenwoordige “Oud-Valkenburg” bedoeld.
Wat weten we over de, oudst bekende eigenaresse van Valkenburg, Ermingardis.
De verschillende bronnen duiden op Ermingardis (Irmgard) van Verdun, dochter van Godfried “de Gevangene”van Verdun, echtgenote van Graaf Otto von Hammerstein en zus van Hertog Gozelo van Lotharingen. De akte zelf ondersteunt deze duiding, daar de schenking aan Ermingardis plaatsvindt op voordracht Hertog Gozelo en diens zoon Godfried.
Ermingardis wordt in Valkenburg en Rees opgevolgd door ene Ermentrud, wat blijkt uit een tweetal betrouwbare akten uit het jaar 1075. Rond 1101 zien we vervolgens ene Tiebaldus de Falkenberge verschijnen, beter bekend als Thibaut de Fouron (Voeren). Uit een oorkonde uit het jaar 1147 wordt ons een terugblik op deze Thibald gegund. Hij wordt er als eigenaar van de “tienden” te Bilstain genoemd en schenkt op zijn sterfbed goederen te Columbier en Bilstain aan het Jakobusklooster te Luik. Hij sterft voor 30 april 1106 en laat een weduwe achter namens Guda, waarvan momenteel de achternaam niet bekend is.
Guda doet in het jaar 1119 eveneens grote schenkingen (o.a. Wittem) aan het Jakobusklooster te Luik, waar zij ook sterft op 30 juni 1125 en ligt begraven. Haar grafsteen is nog te zien in de klokkentoren van de Sint Jacobuskerk (Saint Jacques) te Luik.
Het is deze Guda,die als eigenlijke opvolgster van Ermentrud in Valkenburg gezien moet worden en die naar alle waarschijnlijkheid een dochter is van Ermentrud. Dat Guda de eigendommen in Valkenburg in het huwelijk inbracht en niet Thibald, moge ook blijken uit het feit dat het huwelijk tussen Thibald en Guda kinderloos bleef en in Voeren Thibalds neef Arnulf opvolgde, maar dat niet in Valkenburg deed. De eigendommen te Valkenburg gingen volgens het erfrecht dus niet over naar de familie de Fouron uit het huis Montaigu, maar werden door Guda in 1119 in vrouwelijke lijn geschonken aan Oda von Walbeck. Oda von Walbeck († 1152) was de dochter van Siegfried von Walbeck en was getrouwd met Gozwinus de Valkenberg. Gozewijn of Goswin zoals hij ook vaak genoemd wordt stamt uit het Huis Heinsberg en is van 1119 tot aan zijn sterven in 1128, heer van Valkenburg. Hij is de eerste heer van Valkenburg met deze illustere naam en over hem en zijn opvolgers kunt u lezen in het volgende artikel van de Stichting Vestingstad Valkenburg.