De Heren van Valkenburg “Gozewijn II” (1129-1168)
Valkenburg, 10-07-2006
Gozewijn II van Valkenburg († 1168) was de jongste zoon van Gozewijn I van Heinsberg-Valkenburg en Oda von Walbeck en hij volgt zijn vader in 1129 op als heer van Valkenburg. Door het overlijden van zijn oudste broer Gerard op 7 augustus 1129 erft Gozewijn ook Heinsberg, waardoor hij zich zowel heer van Valkenburg alsook graaf van Heinsberg mag noemen, zoals ook blijkt uit een oorkonde van 18 maart 1132 gesteld door Koning Lotharius III von Süpplingenburg.
Gozewijn II is getrouwd met Adelheid von Sommerschenburg, dochter van Paltsgraaf Friedrich I von Sachsen, en ze krijgen samen 6 kinderen te weten: Mathilde (erfdochter van Sommerschenburg en getrouwd met Dedi V. graaf von Wettin-Lausitz), Hermann (geestelijke), Salome welke trouwt met graaf Otto von Assel, Gottfried graaf von Heinsberg, Philip von Heinsberg welke aartsbisschop van Keulen wordt en Gozewijn III die in 1168 zijn vader als heer van Valkenburg zal opvolgen. Philip was de meest aangeziene van Gozewijns zonen. Als aartsbisschop van Keulen en Reichskanselier van Keizer Frederik Barbarossa, had hij actief deel aan de belangrijkste politieke en militaire gebeurtenissen van zijn tijd.
Hij volgde een groot deel van zijn theologische opleiding in Reims, wat hoogstwaarschijnlijk direct verband houdt met het feit dat zijn vader (Gozewijn II) voogd van de Reimse bezittingen in Meerssen was.
Door zeer omvangrijke bezittingen te vergaren, legde Philip de basis voor wat later bekend zou worden als het “Kurkölnische Territorium”.
Terug naar Gozewijn II. Op 13 maart 1138 is hij te Aken bij de kroning van Koning Konrad III aanwezig, waarmee Gozewijn in 1144 in conflict komt als de Konrad III hem de Rijkslenen Gangelt en Richterich ontneemt. Gozewijn heeft Gangelt en Richterich reeds vele jaren in zijn bezit en hij weigert dan ook de lenen over te dragen. Hierop verwoest Hertog Hendrik van Limburg, op koninklijk bevel, zonder noemenswaardige tegenstand, stad en kasteel Heinsberg. De betrekkingen met koning Konrad III zijn hierdoor ernstig bekoeld. Gozewijn verzoent zich echter met diens opvolger Friedrich I Barbarossa en is ook bij diens kroning op 9 april 1152 te Aken aanwezig. De betrekkingen met het “Staufische koningshuis” mogen dan niet altijd goed zijn geweest, Gozewijn heeft wel altijd een goede verstandhouding gehad met de opeenvolgende aartsbisschoppen van Keulen, in wiens aanwezigheid hij vaak te vinden was. In 1157 verwoest Gozewijn samen met aartsbisschop Friedrich II von Berg de burcht Randerath. Het laatst wordt Gozewijn II in een oorkonde van begin augustus 1166 genoemd, gesteld door aartsbisschop Reinald von Dassel. Zijn sterfdag is in het memoriaalboek van het Heinsberger Praemonstratenseressen-klooster vastgelegd op: 8. April 1168.
Na zijn dood verdeelden zijn zonen de beide heerschappijen van hun vader te weten Heinsberg en Valkenburg. Gottfried is sinds 1169 in de oorkonden terug te vinden als heer van Heinsberg, terwijl de oudste zoon Gozewijn genaamd Valkenburg erfde en als Gozewijn III heer van Valkenburg geschiedenis schreef. Met name deze Gozewijn III zou dankzij de vele veldtochten naar Italië aan de zijde van Keizer Friedrich Barbarossa een groot aanzien verwerven, maar daarover meer in het volgende artikel van de Stichting Vestingstad Valkenburg.
Auteur: Marc Habets